Voor mijn eigen, geliefde broedplaats De Ceuvel schrijf en redigeer ik teksten voor onze nieuwe website. Zodat bezoekers nog beter de weg vinden naar onze slingersteiger door de bodemreinigende tuin en onze werkplekken in gepimpte woonboten-op-het-droge. En natuurlijk naar het super gezellige en duurzame Café de Ceuvel, naar de programmering van Workship (o.a. films van EYE en Inspiring Evenings), de high-tech lezingen en experimenten in Metabolic Lab en alle andere, inspirerende creatieve bedrijven die de Ceuvel bevolken. Ook lees je er straks meer over de geschiedenis van de voormalige scheepswerf. Kom vooral een keer kijken!
Auteursarchief: Jona Dekker
Dubbelinterview Esther Gerritsen en David van Reybrouck
“Een boek moet zo kort mogelijk zijn”
Boekenweekauteurs Esther Gerritsen en David van Reybrouck – beiden 44 jaar – lijken totaal verschillende auteurs. De eerste schrijft romans over persoonlijk ongemak en familiebanden, de tweede non-fictie tot ver over zijn Belgische landsgrenzen. Wat ze níet schrijven, blijkt het bindmiddel. “Wij bedienen ons van één stijlkenmerk: de witregel.”
Foto: Martijn van de Griendt
Op een lenteachtige dag in december zitten mensen rond een vuurplaats in een botanische tuin in Amsterdam. In de tropische kas treffen twee schrijvers elkaar. Hun eerste gesprek was lang geleden, op een bijeenkomst over theaterschrijven – een vak dat ze beiden beoefenen. “Gefeliciteerd! Is jouw boek al af?” Een vertrouwelijke hand van David van Reybrouck op de arm van Esther Gerritsen. De fotograaf dirigeert de twee schrijvers: of zij haar hoofd op zijn schouder wil leggen. “David, jij mag stoer kijken”, waarop de Belgische non-fictieauteur verzoekt om meer symmetrie. “Het is zo genderstereotype.” Hij legt zijn hoofd op háár schouder. “Dat voelt veel beter. Natúúrlijk ben ik een feministische man. Ik vind dat alle mannen feminist moeten zijn.”
Binnen in het café is het warm en lawaaiig. Een prikkelende geur van glühwein hangt in de lucht. “Es gibt kein Bier auf Hawaii”, zingt Gerritsen. Lachend: “Je moet me echt stoppen, hoor. Ik ken een heel arsenaal aan slechte, Duitse liederen.” Als er dan een land als thema gekozen moest worden voor de 81e Boekenweek, dan Duitsland, vindt de schrijfster. “Nederland is van oudsher natuurlijk heel erg op Duitsland gericht. Alleen heeft de Tweede Wereldoorlog niet erg geholpen.”
Gerritsen blijkt opgegroeid vlakbij de grens, buiten Nijmegen. “Ik weet nog dat we in het bos wandelden en mijn ouders zeiden: dit is de grens met Duitsland, bij dit paaltje. Elke zomer logeerde er een meisje bij ons uit West-Berlijn, van een christelijke organisatie voor kinderen die niet op vakantie konden. Ik was 9 of 10, ze sliep dan wekenlang bij mij op de kamer en dan zeiden mijn ouders: nu praat je Duits. We keken ook veel Duitse televisie, er waren toen maar twee Nederlandse zenders en drie Duitse. En we draaiden ook veel Duitse muziek.” David kijkt met de minuut verbaasder. “Oh, ja?” Esther vervolgt: “Mijn favoriete platenbox was er één met 168 Duitse schlagers. Wist je dat heel veel internationale artiesten hits ook in het Duits zongen? Johnny Cash zong “Wer kennt den Weg, den Weg zurück?”. Want in Duitsland moet je gewoon Duits zingen, net zoals alles nagesynchroniseerd wordt.” Van Reybrouck dicteert: “En David keek naar haar met de blik van een boer op een kerncentrale.” Geschater.
Voor Van Reybrouck was Nederland juist dichtbij – hij groeide op in Brugge – en Duitsland ver weg. “Het is het enige grote buurland waar ik niet gewoond heb. Toch heb ik altijd een soort sympathie voor Duitsland gehad, omdat niemand ervan hield. De schrijver die me het meest heeft beïnvloed is Heinrich Böll. Zijn boeken gaan over de naoorlogse jaren in Duitsland, waar alles grauw en miserabel is. Toch kiest hij niet voor rancune en de weerwraak van het cynisme, maar schetst hij een wereldbeeld vol mededogen. In mijn werk streef ik ook naar empathie en mededogen. Ik geef een stem aan vergeten of verzwegen mensen.” Tegen Esther: “Er is een link tussen jouw Roxy en mijn Pleidooi voor populisme. Sympathie voor de lager opgeleide: ik ken maar weinig Nederlands proza dat voor dit perspectief kiest.” Esther: “Het interesseert me hoe mensen niet aan hun afkomst kunnen ontsnappen. Of ze nu sociaal klimmen of dalen, ze blijven altijd het kind dat ze waren.”
Dat geldt ook voor de hoofdpersoon van haar Boekenweekgeschenk Broer. “Ik wilde schrijven over de onontkoombaarheid van familiebanden. In Broer flipt de hoofdpersoon als haar broer haar belt dat zijn been eraf moet. Het raakt haar enorm en ze snapt niet waarom. Ze mist die man niet, laat staan dat ze zijn been zou missen.” Het is zo’n moment dat er iets gebeurt in je familie, waardoor je ineens merkt dat het verleden er meer toe doet dan je dacht, aldus de schrijfster. Eenzaamheid en dreigende gekte lopen als een draad door het boekje. “Ik vermoed dat ik toch door middel van fictie een soort handleiding voor het leven probeer te vinden.”
“Hoe verschillend onze boeken mogen lijken, we schrijven allebei op individuniveau”, zegt Van Reybrouck. “Het verhaal dat ik voor het boekenweekessay heb geschreven is het verhaal van één iemand die de grote geschiedenis over zich heen krijgt in alle richtingen. Hij werd geboren in Neutraal Moresnet, een minuscuul landje dat honderd jaar bestaan heeft op het raakvlak van België, Nederland en Duitsland.” Zink vertelt het duizelingwekkende, waargebeurde verhaal van Joseph Emil Rixen, die in zijn leven vijf keer van nationaliteit wisselde, zonder te verhuizen. Hij vocht voor Duitsland tegen België en vice versa, als slachtoffer van oorlog en landjepik door Europese grootmachten.
“Ik had er een heel dik boek over kunnen schrijven, maar ik vond dit de perfecte lengte. Ik probeer hele werelden op te roepen in zo summier mogelijke woorden. Een boek moet zo kort mogelijk zijn. Congo was een zo dún mogelijk boek over een hele complexe geschiedenis.” Esther knikt: “Ik zit altijd aan het minimum aantal woorden! In een kort verhaal kun je veel beter iets vertellen.” David: “Weet je wat onze belangrijkste overeenkomst is? Esther en ik bedienen ons van één stijlkenmerk dat weinig wordt opgemerkt: de witregel.” Esther: “Ik maak nóóit een bruggetje. Ik heb helemaal geen zin om te schrijven hoe ze van A naar B rijdt.” David: “Dat zorgt voor vaart in teksten, doordat er veel gebeurt in de witregel. Mag ik tussen haakjes zeggen dat ik het geweldig vind dat Esther het Boekenweekgeschenk schrijft? Ik heb Roxy gelezen en ik vond het ’t beste proza in tijden.”
Het grootste kleine geheim van Midden-Amerika
Belize: ooit van gehoord? Dat is een mini-landje in Midden-Amerika, waar ik samen met fotograaf Malou van Breevoort in april 2015 heen reisde voor reismagazine Columbus. Ik vond er een ultieme smeltkroes en bijzondere verhalen, bijvoorbeeld over de Garifuna: afstammelingen van slaven die nooit slaaf waren… In reismagazine Columbus (#55/2015) geef ik je de beste tips voor een ultieme trip naar het grootste kleinste geheim van Midden-Amerika.
Tentoonstelling over geliefd en verguisd Hoog Catharijne
Hoog Catharijne door de jaren heen
1960-2019
Weet je nog? Ooit was Hoog Catharijne een spiksplinternieuw fenomeen dat zowel bewondering als luid protest opriep… Het is moeilijk voor te stellen hoe de wereld eruit zag toen Hoog Catharijne verrees. Een megaproject dat zijn weerga niet kende. Door aanpassingen aan het interieur en buitenkant, ging het oorspronkelijke karakter van het gebouw steeds meer verloren. Hoog Catharijne krijgt daarom haar meest grondige opknapbeurt sinds de bouw.

Foto op de uitnodiging: Cas Oorthuys / Nederlands Fotomuseum
Uitgangspunt: de blik van betrokkenen en gebruikers
Voor een lange bouwwand in het winkelcentrum, maakte ik een tentoonstelling over de totstandkoming van Hoog Catharijne, het gebruik door de jaren heen en het toekomstige winkelcentrum. Bij het bedenken van een ‘verhaallijn’ en het zoeken naar historisch beeld, lag mijn focus op de uiteenlopende ervaringen en de wisselende blik van betrokkenen en gebruikers. Wat bezielde de architecten? Waarom wilde de gemeente Utrecht de oude Stationswijk slopen voor de bouw van dit megacomplex? Wie kwamen in opstand en waarom? Wie kwamen vervolgens reikhalzend kijken in het toen gloednieuwe fenomeen? En waarom heeft bijna iedereen het gevoel er te verdwalen?
Beeldmateriaal
Het grootste deel van de tentoonstelling bestaat uit historische beelden en een promotiefilm uit 1970, afkomstig van Het Utrechts Archief. Daarnaast hangen er foto’s van de huidige verbouwing en artist impressions van het toekomstige Hoog Catharijne. Korte teksten en prikkelende quotes vertellen het verhaal achter de foto’s.
Opening
De tentoonstelling opent op donderdag 29 januari en blijft naar verwachting een half jaar hangen. Daarna verhuist de tentoonstelling naar een andere plek.
Locatie
De tentoonstelling bevindt zich in het Gildenkwartier, ter hoogte van Van Haren (nabij de ingang van de Radbouw parkeergarage P3).
Uitbreiding tentoonstelling
Later dit jaar verhuist de tentoonstelling naar een andere bouwwand in Hoog Catharijne en wordt ze aangevuld met een aantal portretten van betrokkenen en vaste gebruikers in het winkelcentrum, zoals een ondernemer van het eerste uur, een bewoner die er al jaren woont, een kantoormedewerker en (mogelijk) een architect.
Partners in crime
Bij het maken van de tentoonstelling was mijn stagiair Lies Slot een super goede partner in crime. De vormgeving is van de hand van twee ontwerpers die net als ik een werkboot huren op De Ceuvel: Wendy Rommers en Cristel Lit van Lots Of/. Vertaler Maaike Vondenhoff maakte een sublieme ondertiteling bij de promofilm uit 1970, waardoor de geluidloze filmvertoning toch nog een beetje klinkt als de oorspronkelijke polygoonstem.
Ik maakte de tentoonstelling in opdracht van de eigenaar van Hoog Catharijne: Corio B.V.
Communicatie & teksten voor Noorderparkkamer
De Noorderparkkamer is de ‘culturele huiskamer’ van het Noorderpark in Amsterdam-Noord. In en rondom de Noorderparkkamer worden verrassende culturele activiteiten georganiseerd door buurtbewoners en professionele creatieve ondernemers uit Amsterdam-Noord: musici, beeldend kunstenaars, theatermakers, schrijvers, etc. In hun gezamenlijke projecten gaan ze de verbinding aan met elkaar, met hun buren en met de stad.
Tekstschrijver en vaste communicatiemedewerker
Sinds 1 juni 2014 schrijf ik alle teksten en persberichten voor de Noorderparkkamer. Ik ben vast onderdeel van het artistieke team en geef richting aan het communicatiebeleid. Komend jaar werk ik aan een nieuwe website en een nieuwe huisstijl. Er komt daarbij veel meer ruimte voor de bijzondere verhalen achter de projecten van de Noorderparkkamer. Ook de betrokken kunstenaars en bewoners krijgen meer een gezicht.
Eén van de flyers waarvan ik het ontwerpproces begeleidde en de teksten schreef:
Dubbelinterview Tommy Wieringa & Jelle Brandt Corstius
‘Reizen is gewichtloosheid’
Boekenweekauteurs Tommy Wieringa en Jelle Brandt Corstius over de kunst van het reizen
Hoe verschillend ze ook schrijven – bloemrijke romans versus nuchtere, humorvolle non-fictie – over hun liefde voor reizen spreken ze als één man: Boekenweekauteurs Tommy Wieringa (46) en Jelle Brandt Corstius (35). “Reizen is hopen dat de dag níet zo gaat als je in je hoofd had.” Wieringa: “Precíes! Kunnen we dat opnemen in het stuk als kernzin?”
Publicatie in het Boekenweek Magazine, februari 2014
Als de twee lange, kale schrijvers elkaar voor het eerst zouden ontmoeten in een buitenlandse, zespersoons treincoupé met een lange reis voor de boeg, zou er bar weinig gebeuren. Daar zijn Wieringa en Brandt Corstius het roerend over eens. “Ik zou doen wat alle Nederlanders dan doen”, lacht Wieringa. “Wegduiken alsof de ander niet bestaat. Het fijne van reizen is nu juist dat er geen getuigen zijn.” Brandt Corstius: “Vroeger kon ik in zo’n situatie nog wel eens een hele nieuwe persoon verzinnen. Dan praatte ik twee uur over mijn werk als fysiotherapeut. Dat was een leuke mentale oefening. Maar sinds ik tv-programma’s maak val ik denk ik toch iets sneller door de mand.”
Tommy Wieringa en Jelle Brandt Corstius hebben niet alleen hun schrijflust gemeen. Beiden maakten ze televisie voor de VPRO: Wieringa reisde langs de Nederlandse grens, Brandt Corstius door Rusland en India. En allebei voelen ze hun leven lang al een verlangen naar elders. Wieringa: “Tot mijn zevenendertigste was ik zo ongeveer ononderbroken onderweg. Toen liep alles in het honderd en kreeg ik kinderen.” Hij schaterlacht. “Al zie ik nu mijn meisjes twee en drie zijn wel weer wat meer ruimte om eens de boer op te gaan.” Wieringa’s reizende leven begon hier, bij het Lloyd Hotel aan het Amsterdamse IJ, de locatie van het interview. “Toen ik twee was zijn we hier vertrokken met het schip de Prins der Nederlanden, mijn ouders met een hart vol verwachting, op weg naar een nieuw bestaan in Aruba.”
Jelle Brandt Corstius ging als kind met zijn ouders al op ‘bijzondere vakanties’. Tommy Wieringa woonde zeven jaar met zijn ouders op de Antillen, waar zijn vader werkte als onderwijzer. “Ik groeide op onder een gigantische open hemel. Staalblauw. Vorige week stond ik bij Den Oever naar het grauwe, aanspoelende sop te kijken en ik prees mezelf gelukkig dat er andere invloeden in mij zijn gestroomd dan alleen deze hemel en dit water. Ik herinner me heel goed hoe het was toen ik terugkwam in Nederland en… die zee zag. Ik dacht, Jezus, dat is geen zee! Dat is waswater. Het afvalwater van een gaarkeuken.” Brandt Corstius schatert. Wieringa: “Of hoge, bakstenen straten. Beklemmend. Als baksteen nat regent, is ze nog donkerder, dan wordt ze bijna zwart. Ik snap niet dat mensen hun huizen niet pleisteren hier.”
Jelle Brandt Corstius: “Ik heb dat beklemmende gevoel niet bij baksteen, maar wel met Nederland op zich. Dat elke vierkante meter in Nederland een bestemmingsplan heeft. Zelfs de natuur. ” ‘Ik verlang nooit naar huis, erger nog: als ik thuis ben verlang ik naar weg zijn’, schrijft de journalist en programmamaker in zijn Boekenweekessay over een cruisetocht door de Witte Zee, via de Noordkaap naar de Noord-Russische stad Archangelsk. Hij vertrok op zijn vijfentwintigste naar Moskou en werkte er vijf jaar als correspondent voor kranten en tijdschriften. “Daar kwam ik erachter dat het echt bijzonder is dat in Nederland je dag meestal zo ongeveer volgens plan verloopt.”
De kunst van reizen is volgens de auteurs juist het tegenovergestelde van een plan hebben en je daaraan houden. “Je moet de vrijheid nemen om te hopen dat je dag níet zo zal gaan als je in je hoofd had”, vindt Brandt Corstius. Wieringa, lachend: “Precíes! Kunnen we dat opnemen in het stuk als kernzin?” Serieuzer: “Voor mij begint reizen met alleen zijn, en dat kan ik ook in Barger-Compascuum. Een gedeelde ervaring is een halve ervaring.” Brandt Corstius: “Vind je? Oh, dat heb ik helemaal niet.” Wieringa: “Als ik alleen onderweg ben, slaat er een raar soort vereenzaming toe, waardoor alles zich verdiept. Ik ga beter kijken. Met zijn tweeën kom je in een dynamiek waarbij je voortdurend naar elkaar kijkt.” “Je hebt niet de rust voor je eigen observaties?” “Precies.”
Brandt Corstius zucht. “Als ik reis voor het schrijven, is het inderdaad beter om alleen te zijn. Om die reden wil ik komend jaar even geen televisie maken. Die twee dingen gaan gewoonweg niet samen. ” De programmamaker kwam vóór dit interview linea recta uit het montagehok waar hij zijn nieuwe VPRO-serie ‘De bergen achter Sotsji’ monteert, tot in de nachtelijke uren. Voor de zes afleveringen die in januari en februari werden uitgezonden, trok hij non-stop filmend, 38 dagen lang door de Kaukasus met zijn cameraploeg. “Met reizen heeft zo’n trip eigenlijk niets te maken”, zegt Brandt Corstius. “Voor mij is reizen dat je tot nieuwe inzichten komt en nieuwe dingen meemaakt. Met zo’n serie, of het nou langs de Nederlandse grens is of dat ik in het hart van Georgië zit, het dondert eigenlijk niet zoveel. Je bent gewoon alleen maar bezig met televisie maken. Toen ik dit weekend over de Hondsbossche Zeewering tegen de wind in fietste, kwam er meer tekst in me op dan tijdens die hele maand in de Kaukasus. De kíjker van mijn programma’s, díe is op reis. Daarom vind ik het ook leuk om mijn eigen series terug te kijken. Dan denk ik: godverdorie, wat ik nou toch weer heb meegemaakt!”
Wieringa over zijn VPRO-serie De Grens: “Ontzettend leuk om te maken, maar ook een enorm gedoe. Je moet van de ene afspraak naar de andere. Proberen op tijd te zijn. Ik heb niet één aantekening gemaakt in de maanden dat ik aan het opnemen was. Terwijl ik normaal altijd aan het schrijven ben. Die hele ploeg mensen om je heen, al die spullen: dat is allemaal gewicht. Echt reizen is voor mij gewichtloosheid.”
Brandt Corstius: “De meest verlichte vorm van reizen is zonder spullen. Ik las een geweldig stuk over een jongen die op zijn eerste date met een meisje, had voorgesteld om drie weken te gaan liften door de Balkan en Turkije. Zonder iets mee te nemen: alleen de kleren die ze aan hadden, een creditcard, een telefoon. Ze stapten in de bus, wasten ‘s avonds hun kleren, en trokken ze de volgende dag weer aan. Dat kán dus gewoon.”
Op de vraag of een reiservaring waardevoller wordt door erover te schrijven, valt een lange stilte. Wieringa: “Ik heb een aantal reizen gemaakt voordat ik echt schreef. Ik ben heel lang in Ethiopië geweest toen ik 22 was, maar ik heb nauwelijks aantekeningen. Terwijl het zo bijzonder was, er gebeurden daar echt wonderen waardoor ik minstens een dag lang niet aan Zijn bestaan durfde te twijfelen. Maar ik heb geen namen, geen data, de plaatsen waar ik was kan ik nauwelijks terughalen. Daar baal ik enorm van.” Brandt Corstius: “Je hebt die ervaring natuurlijk wel zelf meegemaakt. Maar je kunt hem niet delen met lezers. Daar wordt de ervaring niet minder van, maar het is wel een gemiste kans.” Het is bovendien een fantastische nieuwe ervaring om over een reis te schrijven, vindt Wieringa. “Er zijn dingen die plotseling in een heel ander licht komen te staan als je ze opschrijft. Een verhaal waar ik nog steeds met plezier aan terugdenk, gaat over een portret van een dubbelganger van mij, dat ik zag in Slot Belvedere in Wenen. Het was een schilderij van Egon Schiele, en toen ik ervoor stond was het echt van: dit bén ik. Mensen om me heen wezen naar me en fluisterden. Toen ben ik gaan uitzoeken wie die man was. Het bleek Victor Ritter von Bauer, een ontzettend interessante kerel, een vrijdenker die de hele wereld had bereisd en één van de eersten die in Oostenrijk zijn vliegbrevet haalde.”
Brandt Corstius: “Alleen reizen doet iets met je creatieve gedachten. Als ik in Kazachstan in mijn eentje terug kom van een pizzeria waar het deeg op is, dan ben ik in de stemming om te schrijven.” De beste verhalen zijn die waarin dingen in mis gaan, vindt Corstius. “De lezer wil tegenslagen zien, want hij heeft de reis niet gemaakt. Dat is de fout van veel reisjournalistiek: iemand gaat naar Australië en schrijft hoe fantastisch mooi het er wel niet was. Ik vind een verhaal dat je überhaupt niet in Australië belandt, veel interessanter. Je moet de vrijheid nemen om je blik af te laten dwalen van wat in je programma staat.” Wieringa: “Zo zag ik tijdens opnames van een boer in Drenthe, de hele tijd vanuit mijn ooghoek kerels in Opel Manta’s zag wegschieten in het bos. Toen ik ging poolshoogte ging nemen kwamen we bij een illegale zender vlak over de grens, met stomdronken kerels. De biertap stond onder stroom en toen ik vroeg waarom zei iemand in dialect: “Hij is niet geaard!” Hahaha. Fantastisch. Dat had net zo goed in Oekraïne kunnen zijn.”
Brandt Corstius: “Precies: je hoeft niet ver weg te gaan om iets mee te maken. Mensen vinden het soms bijzonder dat ik ‘oog heb voor onverwachte details’. Ik vind het eerder gek als andere mensen dat niet hebben. Wat een saai leven moet dat zijn.”
Reisleiders in Boekenland
Wieringa en Brandt Corstius lezen zelf ook graag reisliteratuur. Vier tips van de kenners:
- Holidays in Hell, P. J. O’Rourke – Brandt Corstius: “Hij ging op vakantie in gebieden die daar niet voor bedoeld waren, zoals Beiroet midden jaren ‘80. Heel erg grappig.”
- Molvanië: een land gevrijwaard van moderne tandheelkunde, Tom Gleisner, Santo Cilauro en Rob Sitch – Wieringa: “Wat heb ik dáár om gelachen! Een reisgids naar een verzonnen land. Niemand heeft er een tand in zijn mond, en je wilt kajakken, maar de meren zijn helaas radioactief bevuild.”
- Ingenieurs van de ziel, Frank Westerman – Brandt Corstius: “Dit boek was voor mij één van de redenen om naar Rusland te gaan. Historisch zonder dat het stoffig wordt.”
- Zwarte Zee, Neil Asherson – Wieringa: “Fantastisch reisverhaal. Eén van de shockerendste dingen in het boek, is dat de Zwarte Zee dreigt om te keren door het gewicht van verschillende waterlagen. Een natuurramp zonder weerga.”